Published by Fons Leroy, on 05/01/2008
Op de voorbije boekenbeurs puilden sommige standen uit met tientallen nieuwe managementboeken. Wil je iets weten over reputatie- of remuneratiemanagement, innovatie- of inspiratiemanagement, stress- of dressmanagement, retentie- of detentiemanagement? Wil je een rode aap-manager zijn of inzicht krijgen in de werking van een Ceo-brein? Heb je behoefte aan beste praktijken inzake teamwerking, coachend leidinggeven of werkplekleren? Over dit alles vond je in overvloed boeken. Het voornaamste managementboek lag nochtans niet op deze standjes: de Kama Sutra, het leerboek der liefde van de Indische wijsgeer vatsyayana. De Kama Sutra beschrijft het liefdesspel aan de hand van de begrippen “participatie” en “variatie” en laat dit nu juist de twee sleutelbegrippen zijn voor het Hr-beleid van de toekomst. Moeilijk in de praktijk? Niet als we allemaal hetzelfde boek hanteren! Daarom kan elke manager voor zijn personeelsbeleid inspiratie opdoen in de Kama Sutra.
De manager zal immers geconfronteerd worden met de noodzaak om zoveel mogelijk mensen aan het werk te brengen of te houden. De beroepsbevolking neemt in vlaanderen immers vanaf 2010 sterk af; diverse studies tonen aan dat we dit niet kunnen compenseren door verhoogde migratie. Daarom kan elke manager het zich niet langer veroorloven om welk talent dan ook te negeren. Maar hij zal hier pas in slagen indien hij ook meer variatie op de werkvloer weet te brengen. Onze samenleving wordt immers gekenmerkt door een toenemende diversiteit, maar deze diversiteit is nog niet waarneembaar op de werkvloer. Vandaag kijkt elke manager nog te veel uit naar witte raven terwijl er ook heel wat gekleurde raven – en grijs is een steeds meer voorkomende kleur op de arbeidsmarkt – en raven met een gedeukt bekje zijn. Deze raven hebben ook unieke talenten; alleen worden deze talenten vandaag onvoldoende herkend en erkend door bedrijven. In plaats van te kijken naar de competenties, creativiteit en ervaring staart men nog steeds te veel naar een diploma, de leeftijd, de handicap of de etniciteit van potentiële medewerkers. Via een management van diversiteit dienen de talenten van ondervertegenwoordigde groepen op de arbeidsmarkt zoals ouderen, allochtone jongeren, personen met een handicap dan ook een vaste plaats te krijgen in ons arbeidsbestel. Maar zelfs met meer participatie en meer variatie zal de manager van de toekomst de strijd om elk talent niet kunnen winnen. Om zijn bedrijf aantrekkelijk te houden is er ook nood aan “meer variatie in de participatie”.
Het klassieke model van één-werkgever-een-leven-lang is achterhaald. Baanzekerheid moet de plaats ruimen voor loopbaanzekerheid. Als we daarbij inderdaad ook langer moeten werken omwille van een afnemend arbeidspotentieel aan de ene kant en toenemende vergrijzingkosten aan de andere kant dan moet er evenzeer anders gewerkt worden. Het is menselijk onmogelijk om de spitsuurperiode die we nu kennen tussen 20 én 45 jaar zomaar door te trekken naar 65 jaar. Langer werken, langer participeren kan enkel door anders werken, een loopbaan met variaties waar voortdurend mogelijkheden zijn voor vorming en competentieontwikkeling, aandacht is voor “work-family balances”, een leeftijdsbewust personeelsbeleid wordt gevoerd waarbij het tempo en de jobinhoud ook worden geëvalueerd in functie van de capaciteiten van de oudere werknemers, … Formules van tijdskrediet, vormingsverlof, loopbaanoriëntaties zullen ademruimte, persoonlijke ‘scharrelruimte” voor elke werkende moeten creëren zodat een evenwichtige loopbaanuitbouw mogelijk is. Onderzoek bij jongeren toont aan dat zij een groot belang hechten aan werken maar hierbij kiezen voor een goede balans tussen werken en andere levensverwachtingen. Ze werken om (gelukkig) te leven.
De Kama Sutra op de werkvloer komt hieraan tegemoet. Dit boek bevat immers niet alleen een beschrijving van technieken en instrumenten om tot een bevredigend resultaat te komen (iets wat de tientallen managementboeken ook beogen); het wil vooral de opbouw van een duurzame relatie mogelijk maken. Met participatie en variatie kan de nieuwe onderneming een vast onderdak bieden aan alle talenten. Misschien zal de partner van de Hr-manager de wenkbrauwen fronsen wanneer hij of zij de Kama Sutra op de boekenplank ontdekt. Maar bij nader inzien kan de partner er wellicht ook uit leren. Een gouden boekentip dus voor de eindejaarsperiode!
Fons, De wijze waarop variatie in de participatie gecreëerd zal worden zal inderdaad cruciaal zijn. Volgens mij zal een bedrijf hierin slagen als ze het werk en de talenten die ingeschakeld worden om dit werk te doen, op een andere manier gaat organiseren. Met het anders organiseren bedoel ik vooral het “op elkaar laten inhaken” van de (evoluerende) werkinhouden én de (evoluerende) talenten die aanwezig zijn in de organisatie (dus rekening houdend met het feit dat veel werkinhouden de natuurlijke tendens hebben om complexer te worden én de vaststelling dat hoe dan ook iedereen in de volwassenheid op een natuurlijke manier blijft ontwikkelen…) . De formules die je aanhaalt dragen bij, maar pakken de grond van deze uitdaging niet aan, namelijk hoe organiseer je het werk, zodanig dat de formules van tijdskrediet, jobaanpassingen voor ouderen, loopbaanbegeleiding en andere ook effectief een sterkere toegevoegde waarde krijgen… De dominante ervaring bij een aantal van mijn cliënten is dat de door jou aangehaalde formules eerder als werkverstorend worden ervaren (zelfs vorming en opleiding !). Dit is het signaal bij uitstek dat we even op een ‘ander’ niveau moeten gaan kijken !
Your email address will not be published. Required fields are marked*