Published by Guests, on 02/02/2008
Door B. Somers & A. Turtelboom
De sp.a-Kamerleden Peter Vanvelthoven, Meryame Kitir en Hans Bonte hebben een wetsvoorstel klaar dat uitzendarbeid strikter wil reglementeren. Kern van hun voorstel is dat uitzendkrachten die in een periode van drie maanden zestig dagen bij dezelfde onderneming werken, verplicht een contract van onbepaalde duur moeten krijgen. Ze hebben naar eigen zeggen niets tegen uitzendarbeid, maar willen het dus wel verder aan banden leggen. De verkeerde keuze, vinden wij. Een keuze die vooral verraadt dat sp.a naar het verleden kijkt. Naar de arbeidsmarkt van de twintigste eeuw, niet naar die van de eenentwintigste eeuw. Een keuze die zal leiden tot minder flexibiliteit, ook voor de werknemers zelf, en een keuze die daardoor zal leiden tot minder jobs. Vooral kansengroepen zullen het slachtoffer worden van die keuze, zoals allochtonen en eenoudergezinnen. Het is daarom zeker niet onze keuze.
Niet meer, maar minder regels
Elk bedrijf, elke organisatie, elke overheidsdienst heeft te maken met pieken in het werkvolume. Een extra order in een bedrijf, veel meer aanvragen bij de overheid voor parkeerplaatsen voor gehandicapten, de organisatie van het jaarlijks congres. Een modern personeelsbeleid vraagt flexibele formules om hierop te kunnen inspelen. Maar niet alleen de werkgevers vragen vandaag meer flexibiliteit. Ook veel werknemers willen een minder rigide werkschema. Al is het maar om de loodzware combinatie van arbeid en gezin te vergemakkelijken. Minder werken als de kinderen klein zijn en veel zorgen behoeven, meer werken als ze groter en zelfstandiger zijn.
Het arbeidsrecht van de eenentwintigste eeuw houdt rekening met die dubbele vraag naar flexibiliteit. Het laat voldoende ruimte. Open Vld heeft daarom tal van voorstellen die een antwoord bieden op deze dubbele vraag. Denk maar aan de loopbaanrekening, die mensen de kans geeft om periodes van harder werken af te wisselen met periodes van minder hard werken. Of aan het systeem van deeltijdse arbeid op jaarbasis, waarbij ouders voltijds werken tijdens de schoolperiode, maar thuis zijn tijdens de vakanties. Maar denk ook aan de versoepeling van de regels inzake studentenarbeid. Hier slaan we twee vliegen in een klap: studenten kunnen wat meer bijverdienen en de horeca-uitbaters aan de kust – bijvoorbeeld – hebben extra personeel om de vakantiedrukte op te vangen. Open Vld kiest dus voor de andere weg: niet meer, maar minder regels. Ook inzake uitzendarbeid, waar wij zelfs pleiten om die ook bij de overheid toe te laten.
Niet minder, maar meer jobs
Er is echter nog een reden waarom we ons arbeidsrecht verder moeten ont-regelen. Minder regels leidt tot meer jobs. Talrijke nationale en internationale studies tonen het aan: hoe meer regels, hoe rigider het systeem, hoe minder jobs. Landen die een soepeler arbeidsrecht kennen, hebben de hoogste werkgelegenheidsgraad. Meer jobs dus, en dat is waar ook wij moeten werk van maken. Meer jobs is immers de beste manier om onze sociale zekerheid betaalbaar te houden. Maar ook om de koopkracht te verzekeren en om armoede tegen te gaan.
Uitzendarbeid speelt hierbij een zeer belangrijke rol. Uitzendarbeid is immers voor vele mensen de springplank naar een vaste job. De cijfers tonen het aan: 63 procent van de uitzendkrachten krijgt binnen de twee jaar een vaste betrekking. Driekwart van hen met een contract van onbepaalde duur. Vooral voor de meest kwetsbare groepen in onze samenleving is uitzendarbeid dé hefboom om uit de armoede te blijven. Als vandaag de werkloosheid bij allochtone jongeren in Mechelen quasi gehalveerd is, is dat in belangrijke mate gebeurd via interim-arbeid. Wie de uitzendarbeid strikter wil reglementeren speelt dus met vuur. Je riskeert kansen te ontnemen van mensen die al niet veel kansen krijgen. Je riskeert hen opnieuw afhankelijk te maken van een uitkering en hen opnieuw in de armoede te duwen. Een recente studie toonde het nog eens aan: 87 procent van de armen in ons land heeft geen werk. Willen we dus iets doen tegen armoede, moeten we vooral zorgen dat die mensen aan het werk gaan. Want een job geeft dan een inkomen. Het geeft ook zelfrespect. Het doorbreekt ook sociaal isolement.
Open Vld verzet zich daarom tegen het voorstel van sp.a-Kamerleden, onder wie de voormalige Minister van Werk. Het vernietigt jobs en ontneemt kansen. Het is een keuze van het verleden. Wij kijken naar de toekomst. Naar een economie die door de globalisering sterk verandert. Een economie die dus nieuwe antwoorden nodig heeft. Een versoepeling van de arbeidsmarkt is daar alvast één van.
Bart Somers (voorzitter Open Vld) & Annemie Turtelboom (lid nationaal partijbestuur Open Vld en experte arbeidsmarkt)
Deze vrije tribune verscheen oorspronkelijk in De Morgen van 6/2/08
Graag een echt debat inzake uitzendwerk in de plaats van een blinde lofzang voor superflexibiliteit!
Open Vld-voorzitter Somers en Annermie Turtelboom verzetten zich met klem tegen het sp.a-voorstel om interim-werknemers een betere bescherming te bieden (zie vrije tribune “Naar een arbeidsmarkt van de eenentwintigste eeuw”). Ze verwijten de sp.a teveel regeldrift en een oudbakken visie op het arbeidsrecht. Hun tribune is een lofzang op de superflexibiliteit op de arbeidsmarkt, van een betere bescherming of meer zekerheid voor de interim-werknemer is geen sprake. Ook omtrent de massale misbruiken in het stelsel wordt met geen woord gerept. Het valt echter op dat negens op de concrete inhoud van het wetsvoorstel wordt ingegaan. Het is een oude truc in het politieke debat: maak een karikatuur van de tegenstander zijn voorstel waarna je het kan afschieten en waarna je uw eigen visie in de verf kan zetten. De problemen in de interim-sector verdienen beter dan dit. Vandaar dat we nog even op een rij zetten wat wél in het sp.a- voorstel staat.
– Het wetsvoorstel erkent dat dagcontracten (waarbij de interim-kracht dus dag na dag een nieuw contract krijgt, in functie van “of men hem nog nodig heeft of niet’) soms hun nut kunnen hebben. Bijvoorbeeld als een secretaresse of telefoniste ziek valt of bij een onvoorziene toename van het werk waarbij men niet altijd vooraf kan inschatten of de extra mankracht een dag méér of minder nodig heeft. Daarom gaan we ook niet zo ver om dagcontracten te verbieden. Alleen willen we een aantal ongeoorloofde praktijken een halt toeroepen. Is het immers zo normaal dat een uitzendkantoor dat dagen op een rij eenzelfde uitzendkracht bij éénzelfde onderneming plaatst opeens met dagcontracten werkt als de uitzendkracht ziek wordt of er een betaalde feestdag in aantocht is? Als er op die dagen géén contract is, heeft de uitzendkracht dan immers ook geen recht op loon voor die dagen van ziekte of voor die betaalde feestdag. Het wegwerken van dergelijke misbruiken gaat volgens de liberale kopstukken blijkbaar onze economie fnuike. Is het ook zo on-economisch dat wij sancties willen invoeren voor uitzendkantoren die een loopje nemen met wat de wet nu reeds voorschrijft, namelijk dat de uitzendkracht ten laatste binnen de 48 uur na het aanvangen van het werk een contract moet hebben? Nu wordt het contract vaak pas op het einde van de tewerkstellingsperiode opgesteld, opnieuw om toch maar zeker geen risico te lopen om een ziektedag of een feestdag te moeten uitbetalen aan de uitzendkracht.
– Het wetsvoorstel vraag dat de onderneming waar de uitzendkracht tewerkgesteld wordt voortaan ook verantwoordelijk zou gesteld worden voor de arbeidsongeval waarvan die uitzendkracht eventueel het slachtoffer wordt. Ook dat is blijkbaar not done. Hebben de VLD-ers zich de moeite getroost om eens te surfen naar de website van http://www.p-i.be, de instantie die bijdraagt tot de preventie van arbeidsongevallen bij uitzendkrachten? Dan zullen zij zien dat de kans op een arbeidsongeval bij een interim-arbeider dubbel zo hoog ligt als bij een gewone arbeider…. Dan zullen zij ook zien dat de gevolgen van zo’n arbeidsongeval gemeten aan het aantal dagen arbeidsongeschiktheid een vijfde hoger ligt dan bij gewone arbeiders. Dan zullen zij ook lezen dat de oorzaken die aan de basis liggen van die ongevallen uitgesproken te maken hebben met het gebrek aan vertrouwdheid met de machines waarmee interim-werknemers werken en dus met onvoldoende opvang binnen de onderneming. Ook hierover zwijgen Somers en Turtelboom.
– Het wetsvoorstel vraagt dat de prestaties die een uitzendkracht leverde voor een werkgever die hem nadien aanwerft, zouden meetellen als anciënniteit in die onderneming. Ook dat zou dus ‘oubollig’ zijn. Als een onderneming, nadat ze vaak weken en maanden een werknemer heeft kunnen ‘verkennen’ als uitzendkracht, beslist om deze uitzendkracht effectief aan te werven is het voor de VLD blijkbaar doodnormaal dat deze werknemer totaal ‘van nul’ moet beginnen in die onderneming. Ook het feit dat wij via ons wetsvoorstel willen verbieden dat een onderneming een boete moet betalen aan het uitzendkantoor als het een uitzendkracht vast aanwerft, is blijkbaar iets dat enkel vorige eeuw kon ter sprake komen.
– En daarmee komen we waarschijnlijk tot dé steen des aanstoots van de twee liberalen: onze vraag dat wie over een periode van 13 weken, 60 dagen bij éénzelfde onderneming tewerkgesteld was als uitzendkracht moet volgens ons in aanmerking komen voor een vast contract. Men kan er immers van uitgaan dat er in dat geval geen sprake meer is van een uitzonderlijke of tijdelijke toename van het werk. Het sp.a-voorstel voorziet hierop één uitzondering: in geval van vervanging van een vaste werknemer die ziek is of geniet van een verlof (bvb in het kader van een zwangerschaps- of ouderschapsverlof) speelt deze regel niet.
Deze voorstellen hebben tot doel om het interim-werk tot zijn essentie terug te dringen –namelijk tegemoetkomen aan de noodzakelijke flexibele inzet van werkkrachten – waarbij de rechten van interim-werkers op verloning (bij ziekte of betaalde vakantie), anciënniteit, ongevallenbescherming én doorgroeikansen niet overboord worden gegooid. Daarbij wordt geenszins gepleit voor “meer regels” maar voor andere en duidelijke regels. We zijn er zelfs van overtuigd dat met de nieuwe spelregels de interim-sector aan aantrekkelijkheid kan winnen, wat binnen een krapper wordende arbeidsmarkt geen onbelangrijk gegeven is. Ook de hardwerkende interim-werkkracht heeft recht op waardering en meer zekerheid omtrent zijn toekomst. Dat het wetsvoorstel een terugkeer naar vroeger voorstelt is niet meer of minder dan een platte karikatuur. Zowat alle voorstellen vinden we vandaag in één of andere vorm terug in diverse sector- en bedrijfscao’s waarbij afspraken tussen werkgevers en vakbonden effectief leiden tot een betere integratie van de interim-werknemers. Het voorstel wil deze sociale vooruitgang op het terrein veralgemenen tot alle sectoren en bedrijven. Op deze manier wil het wetsvoorstel alle interim-werknemers ongeacht in welk bedrijf of economische sector ze worden ingezet,een betere bescherming bieden.
Het is een kaakslag te suggereren dat sp.aniet zou overtuigd zijn dat werk de beste vorm is om armoede en bestaansonzekerheid vermijden. Maar wie de illusie heeft dat eender welk soort werk ervoor zorgt dat de bestaansonzekerheid wegsmelt als sneeuw voor de zon miskent de harde realiteit. In dat verband kunnen we verwijzen naar de interessante studie van UA-professor Ive Marx “Jobs, jobs, jobs: are employment growth and poverty reduction really natural complements?” De Open VLD-ers verwijzen zelf naar een studie die aantoont dat liefst 13 procent van de armen in ons land vandaag reeds aan het werk is. De “working poor” is al lang geen typisch Amerikaans fenomeen meer; heel wat interim-jobs vallen nauwelijks nog te onderscheiden van de hamburgerjobs van over de grote plas. Kortom, we passen voor het Amerikaanse model waarbij arbeid nauwelijks gereglementeerd wordt en superflexibiliteit op kap van de werknemers de regel wordt.
Hans Bonte & Meryame Kitir zijn kamerleden voor de sp.a en, samen met Peter Vanvelthoven, hebben ze een wetsvoorstel klaar m.b.t. uitzendarbeid. Kitir is tevens vakbondsafgevaardigde van het ABVV bij Ford Genk.
Your email address will not be published. Required fields are marked*