Published by Inge Geerdens, on 18/04/2008
Belgen zijn gewoontedieren. Zoveel heb ik intussen wel begrepen. De Belg houdt van routine en wijkt zelden af van de platgetreden paden. Onze zin voor avontuur wordt in veel gevallen blijkbaar voldoende bevredigd door vanuit onze luie zetel televisieprogramma’s op exotische locaties te bekijken. Coach potatoes.
Op het werk is het al niet veel beter. 60 procent van de Belgen wil liever niet van job veranderen. Jobmobiliteit is geen spek voor onze bek. Dat leerde Randstad recent nog uit een nationale peiling bij 1000 landgenoten. Office potatoes, dus. Niet echt bevorderlijk voor onze economische slagkracht, creativiteit of zin voor innovatie.
“Och ja, we zitten goed op onze werkplek, waarom dan veranderen?”, is een opmerking die ik heel vaak te horen krijg. Hallo? Waarom eens niet kiezen voor een nieuwe – excusez-moi le mot – uitdaging? Niets leuker dan je tanden zetten in een nieuwe functie of totaal ander project, toch? Al is het vaak niet op een exotische locatie, op de werkvloer valt nog heel wat pionierswerk te verrichten. Tenminste als u het aandurft. Een meerderheid onder u dus niet. Een gemiste kans, want jobmobiliteit pompt de broodnodige zuurstof in de arbeidsmarkt.
Door op geregelde tijdstippen voor een andere job te kiezen, vergaar je steeds nieuwe kennis en vaardigheden. Als heel wat Belgen die drempel overwinnen, creëren ze een breed arsenaal aan competenties die we kunnen aanwenden op de arbeidsmarkt. Een hoge jobmobiliteit garandeert een competitieve economie waarin bedrijven met plezier investeren.
Ook rekruteerders geven de voorkeur aan iemand die niet bang is voor een nieuwe professionele uitdaging. Niet dat je om de drie maanden van job moet veranderen, maar twintig jaar op dezelfde stoel is ook te veel van het goede. Bovendien verhoogt je marktwaarde als je om de zoveel jaar voor een nieuwe job kiest. Je zal makkelijker een baan vinden en vaak beter betaald worden. Als dat geen argument is om de Belgen-met-te-weinig-koopkracht tot enige gezonde jobmobiliteit te bewegen.
Niet iedereen is fan van een hoge jobmobiliteit. In een recent gesprek dat ik daarover had met enkele ondernemers wierpen ze mij voor de voeten dat die beperkte jobmobiliteit ook voordelen heeft. Zo moeten ze niet om de haverklap op zoek naar nieuw personeel. Ze zijn er liever zeker van dat de meeste werknemers hen lang trouw blijven. Ook al begrijp ik dat soort standpunten wel, ik ben het er niet mee eens. Ze getuigen van een gebrek aan langetermijnvisie. Ik heb al een aantal dierbare en gewaardeerde collega’s zien overstappen naar een andere, soms betere, job. Ook al neem je afscheid met pijn in het hart, ik gun hen na een paar jaar graag een nieuwe uitdaging. Niet twijfelen, gewoon doen, is de wijze les die ik hun meegeef. En wie weet belanden ze ooit wel, met een rugzak vol nuttige kennis, opnieuw in mijn kantoor. Dat niet iedereen staat te springen om een ex-werknemer weer in dienst te nemen, is voer voor een andere column.
Your email address will not be published. Required fields are marked*