Published by Guests, on 13/10/2008
Door Wim Dubbink (Departement filosofie, Universiteit Tilburg) & Luc Van Liedekerke (Centrum voor Economie en Ethiek, KULeuven)
Het onvoorstelbare is realiteit geworden. De overheid nationaliseert belangrijke delen van de economie. Denk vooral niet dat dit een socialistische aanval op het grootkapitaal is. Integendeel, we snellen het grootkapitaal te hulp met op de achtergrond een morrende arbeidersklasse die niet zomaar haar miljarden op tafel wil gooien zonder compensatie.
De legitimatie voor dit grootschalig ingrijpen is de economische nachtmerrie die veroorzaakt wordt door het wegsmelten van een banksysteem. Zowel minister Bos als premier Leterme stellen in navolging van president Bush en premier Brown dat nationalisatie noodzakelijk is om het vertrouwen in het financiële systeem te herstellen. Wat men niet zegt, maar minstens even waar is, is dat nationalisatie onvermijdelijk is omdat ook ons politiek systeem nauwelijks berekend is op de consternatie die zou ontstaan wanneer de spaarcenten en pensioenen van miljoenen burgers verdampen door het risicogedrag van enkele bankiers.
Beide legitimaties zijn terecht, de nationalisatie wàs onvermijdelijk gegeven de centrale rol van het bancaire systeem. Maar nationalisatie is slechts het begin. De vraag is hoe voorkomen we dit in de toekomst? En hier gaan de eerste antwoorden allemaal in de richting van een strenger banktoezicht waarbij balansen en kapitaalratio’s sleutelrollen vervullen. Wie echter enigszins vertrouwd is met organisatie-ethiek herkent in dit drama dezelfde fouten die ook in andere economische drama’s uit de voorbije decennia terugkeren.
De corporate governance crisis rond Enron, het accountancy schandaal rond Andersson of de rel rond de “bewezen reserves” van Shell – in al deze gevallen blijkt een belangrijk deel van de verklaring te liggen in het falen van de interne organisatie. Een notoir probleem is bijvoorbeeld dat de interne beloningsmechanismen (hoger salaris en promotie) meestal zo georganiseerd zijn dat ze effectief het signaal uitzenden dat uitsluitend het maken van korte termijn winst telt. Een ander mechanisme dat zeer vaak opduikt is bijvoorbeeld dat “job rotation” een doel op zich wordt. Als gevolg daarvan vervliegt het interne geheugen en voelen mensen zich binnen een organisatie steeds minder verantwoordelijk voor hun dossiers. Ze hebben “de rotzooi” immers ook maar overgenomen van iemand anders. Een derde mechanisme is het ontstaan van een bedrijf in het bedrijf. In het geval van Enron was dit de trading room die bevolkt werd door een paar honderd handelaars voor wie risico’s nemen en korte termijnwinst een credo werd. Ook voor onze banken geldt dat de investeringsarm van de bank vaak een bedrijf in het bedrijf vormt, soms zelfs letterlijk omdat het juridisch afgeschermd wordt van de rest van de bank. Juist bij deze investeringsbankiers heerst een risicocultuur en de wet van de korte termijnwinst soeverein. Maar omdat de investeringsarm van de bank de voorbije jaren zeer grote winsten genereerde was niemand geneigd om deze risicocultuur af te straffen, integendeel de interne machtspositie van deze groep in de groep werd steeds sterker. Ongetwijfeld bestond er in onze banken wel wat huiver tegenover deze risicocultuur maar niemand voelde zich geroepen om te reageren. En precies daarin ligt de achilleshiel van de moderne, functioneel gedifferentieerde organisatie; niemand voelt zich nog geroepen om een brede verantwoordelijkheid op te nemen. De moderne organisatie beperkt de verantwoordelijkheid van zijn werknemer tot een verantwoordelijkheid binnen een functie. Wie zijn functie correct uitvoert heeft zijn volledige verantwoordelijkheid opgenomen. Maar elke intelligente werknemer zal al vlug fouten en wantoestanden in het bedrijf kunnen aanduiden, alleen, wie voelt zich geroepen om te reageren? En zit de organisatie wel te wachten op jouw eerlijke zorg, laat staan dat ze jou hierin ondersteunt?
De kredietcrisis heeft al menig commentator verleid “het einde van” te verkondigen. Sommigen spreken van het eind van het kapitalisme, anderen van het eind van het Angel-Saksische model en weer anderen van het eind van de Amerikaanse hegemonie op het wereldtoneel. Wij zouden aan dit lijstje graag “het einde van” de klassieke bedrijfsorganisatie toevoegen. Niet alleen vanwege de huidige kredietcrisis maar vanwege vele andere schandalen waar we de laatste 30 jaar mee geconfronteerd werden, wordt het hoog tijd afscheid te nemen van de klassieke onderneming die naar de buitenwereld toe verschijnt als een black box. Een stabiele markt vereist dat ondernemingen aangepaste mechanismen opbouwen die de verantwoordelijkheid van zijn werknemers niet enkel beperkt tot de functie die men dan toevallig uitoefent. Ondernemingen zouden moeten laten zien welke stappen ze nemen om de haast natuurlijke fixatie op het korte termijn belang tegen te gaan en dit moet heel wat verder gaan dan het publiek uithangen van het obligate A4tje met de bedrijfscode. Bedrijfsethici weten immers maar al te best dat de grootste frauduleuze organisaties op papier telkens op een schitterende manier “maatschappelijk verantwoord” waren.
Mensen aanmoedigen tot verantwoordelijkheid is een werk van lange adem waar onze kapitalistische economie momenteel niet bijster goed in is. Beleggers weten nauwelijks in welk soort onderneming hun spaarcenten verdwijnen. De nationalisatie van de ‘fout’ en de verwachte uitbreiding van de depositoverzekering geeft die consument ook geen aanleiding om zich daar verder zorgen over te maken. De overheid staat immers toch garant in geval het echt dreigt mis te gaan. Die overheid zelf, zowel de Belgische als de Nederlandse, stelt trouwens zelf ook zwaar teleur als het erom gaat structurele maatregelen in te voeren (zoals een adequate klokkenluidersregeling) die mensen aanmoedigt tot het opnemen van verantwoordelijkheid. En toch zullen we deze stap moeten zetten. Als onze bedrijven niet evolueren in een richting dat zij verantwoordelijkheid institutioneel ernstig nemen, zullen onverwachte drama’s onze markteconomie blijven verstoren.
(Deze tekst verscheen eveneens in o.m. de kranten De Tijd & De Standaard)
Your email address will not be published. Required fields are marked*