Published by Fons Leroy, on 12/04/2010
In zijn politieke rentrée-nota “Strategische keuzes voor sociaal beleid” maakt Frank Vandenbroucke nogmaals duidelijk hoe zwaar de vergrijzingsfactuur zal doorwegen op de budgetten van de komende periode. Eén conclusie is alvast dat we deze factuur enkel maar kunnen verlichten door met meer mensen langer te werken. Onze lage werkzaamheidsgraad is een structurele handicap die moet overwonnen worden. Daartoe zijn niet alleen de al veel bepleite aanpassingen in het arbeidsmarktbeleid (versterking van de activeringsaanpak; meer investeringen in opleiding en vorming, …) en het arbeidsrecht (ombouw van het ontslagrecht naar een herplaatsingsrecht; van een arbeidsovereenkomst naar een loopbaanovereenkomst, …) noodzakelijk, maar moet ook de sociale zekerheid her- en verrijkt worden.
Vandaag is de sociale zekerheid nog altijd gericht op het verzekeren van klassieke sociale risico’s zoals werkloosheid, ziekte en inactiviteit. Burgers die dit risico kennen, krijgen in dat kader een uitkering die hen in staat moet stellen een zeker inkomen te behouden zodat ze uit de bestaansonzekerheid en armoede blijven. We moeten evenwel vaststellen dat er zich bovenop deze “oude” risico’s nieuwe sociale risico’s manifesteren zoals laaggeschooldheid, gebrek aan kinderopvang, onmogelijkheid om arbeid en gezin te combineren, tekort aan aangepaste arbeid en vormingsmogelijkheden of beperkte mobiliteit. Met de doelstelling van “met meer mensen langer werken” voor ogen vergt de bestrijding van deze oude en nieuwe risico’s een sociaal zekerheidssysteem dat mensen stimuleert zo vlug en lang mogelijk actief te blijven op de arbeidsmarkt. Indien nodig zal dit via aangepaste vormen van arbeid moet gebeuren. Het activerende karakter van de hele sociale zekerheid en niet enkel van de werkloosheidsverzekering komt dus voorop te staan als focus. Dit vereist een globale aanpak die mensen de vaardigheden bijbrengt om zich maximaal te ontwikkelen en in te schakelen in de arbeidsmarkt.
Amartya Sen, de Nobelprijswinnaar Economie en hoogleraar aan de universiteit van Harvard (VSA), reikt met zijn “Capability Approach” het perfecte kader aan voor de fundamenten van een nieuw sociaal zekerheidsbeleid. Zijn opvatting stelt de ontwikkeling van de persoonlijke vermogens en mogelijkheden centraal en vraagt dat de publieke voorzieningen zo worden ingericht dat ze toelaten dat burgers hun competenties maximaal kunnen exploiteren. Hierbij moet ook het verwerven van een passende job binnen eenieders bereik komen. Het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (NL) “Investeren in werkzekerheid” merkt dan ook terecht op dat “in termen van arbeidsmarktinstituties het pleidooi van Sen neerkomt op meer activerende, mobiliserende en participatiebevorderende instrumenten en niet louter financiële herverdelingsmechanismes”. Sens opvatting is evenwel niet enkel van belang voor de arbeidsmarktvoorzieningen maar evenzeer voor de nieuwe sociale zekerheid die juist een hefboom vormt voor het aanmoedigen van ontwikkelingskansen voor sociaal verzekerden. Aldus moet het sociaal beleid tot doel hebben individuen in staat te stellen om hun vermogens zo in te zetten dat ze hun (levens) loopbaanplannen kunnen realiseren. Dit houdt intrinsiek een pleidooi voor meer maatwerk in want het gaat over het ontwikkelen van het individuele vermogen, het toerusten van individuele “capabilities”.
Na Bismarck en Beveridge, de architecten van het “oude” sociaal beleid, is het nu de uitdaging om met een nieuwe architect zoals Amartya Sen de sociale zekerheid van de toekomst in te richten. Waar wacht de academische wereld op om dit model vorm te geven? Een mogelijk principieel kader is er, de academische expertise ook, …
Your email address will not be published. Required fields are marked*