Published by Jan Denys, on 26/06/2012
We geloven sterk in talent. Bij de geboorte krijgen we van moeder natuur talent mee. Het is aan ons om het te ontdekken en te ontwikkelen. Talent is de fundamentele driver van grote menselijke prestaties in het algemeen en economische groei in het bijzonder.
Toch is het opvallend dat heel wat mensen er niet in slagen om hun talent te vinden en zeker niet om het te ontwikkelen. Te goed verstopt of gewoon niet aanwezig? Als talent zo doorslaggevend is, dan zijn er toch heel wat gebeurtenissen die moeilijk te verklaren zijn. In de jaren ’80 kwam meer dan de helft van de Britse tafeltenniskampioenen uit één enkele straat. Eén van hen was Matthew Syed wiens boek Bounce, The Myth of Talent, mij inspireerde tot deze column. Was hier sprake van een genetische afwijking die was neergeslagen in deze ene straat en de betrokken jongeren een strategisch voordeel gaf? Uiteraard niet. De betrokken jongeren werden aangetrokken door een plaatselijke leraar en ze konden beroep doen op een lokale club waar ze altijd terecht konden.
Ze spendeerden duizenden uren in de club waar ze hun skills systematisch verbeterden en elkaar stimuleerden om steeds beter te doen. In 1991 onderzocht de Amerikaanse psycholoog Ericsson de oorzaken van uitmuntende prestaties. Hij vergeleek drie groepen violisten. De eerste groep bestond uit de zogenaamde supertalenten, de tweede groep haalde nog steeds uitstekende resultaten maar was niet goed genoeg om solo te spelen. De derde groep had vooral viool gestudeerd met als doel om later les te geven. De drie groepen bleken op heel wat punten gelijk te scoren.
Ze begonnen op gelijke leeftijd viool te spelen, beslisten in hetzelfde levensjaar dat ze met vioolspelen hun brood wilden verdienen enzovoort. Grote inspanningen Er bleek maar één heel groot verschil tussen de drie groepen: het aantal uren praktijk. De topgroep bleek bijna tienduizend uren geoefend te hebben, tweeduizend meer dan de middengroep en maar liefst zesduizend meer dan de derde groep. Het meest verrassende was dat er geen uitzonderingen waren. Niemand die zeer hard had gewerkt was er niet in geslaagd om tot de topgroep door te dringen.
Omgekeerd zat er in de topgroep niemand die weinig had gewerkt. Uiteraard bewijst deze studie niet dat talent geen rol speelt. Ook mag niet zomaar aangenomen worden dan het verwerven van competenties in de wereld van de muziek zo maar te veralgemenen is naar andere domeinen. Maar wat moeilijk kan ontkend worden is dat grote prestaties zonder grote en langdurig volgehouden inspanningen niet mogelijk zijn.
De gevolgen van dit inzicht zijn aanzienlijk. Hoeveel keer geven we niet ergens de brui aan ‘omdat we er toch geen talent voor hebben’? Eigenlijk willen we niet altijd de inspanningen leveren om tot een gewenst resultaat te komen.
Misschien zit het talent juist in de bekwaamheid om grote langdurige volgenhouden inspanningen te leveren voor een toekomstgericht doel?
Absoluut. Ik denk dat dat belangrijk onderdeel is, maar zo wordt het meestal niet gedefinieerd.
Ik werd de afgelopen dagen veel aangesproken over je stuk van vorige week. Talent is overschat, zei je. Zonder uitzonderlijke inspanningen lever je geen topprestaties. Klopt. Een onderzoeker heeft ooit uitgevogeld dat iedereen 10.000 uur training nodig heeft om aan de top te geraken, of het nu muziek, sport, of business is.
10.000 uur. Dat is tien jaar lang elke dag drie uur oefenen. Heb jij tien jaar lang elke dag drie uur geoefend op je stukjes, Jan? Ik niet. Maar misschien zitten we nog niet aan onze top.
Dat geeft ons wat om naar uit te kijken, moet je maar denken. Het probleem met die stelling is dat ik vroeger op deze plaats al beweerd heb dat IQ de belangrijkste factor is die succes bepaalt. IQ is talent. IQ bepaalt hoe ver we het schoppen, op school en op het werk. Maar IQ is aangeboren. Dat vergeten mensen niet. ‘Hoe zit dat nu’, vragen ze dan. ‘Uw vriend Denys zegt dat talent overschat wordt en dat we vooral hard moeten werken.’ Mooie streek, Jan, ik mag het hier weer uitleggen.
Ik wil er mij niet vanaf maken met de gebruikelijke nature-nurture uitleg. Dat de waarheid in het midden ligt. Dat je aangeboren talent nodig hebt, maar zonder hard werken er ook niet komt. Nee, hoe het echt zit, is in deze eigenlijk minder belangrijk. Het is hoe je erover denkt. Grof gesteld kunnen we mensen in twee kampen indelen. Sommige mensen geloven dat talent en karakter vastliggen en weinig kunnen veranderen. Een fixed mindset, heet dat in de woorden van onderzoekster Carol Dweck. Anderen zijn er echter van overtuigd dat niets aangeboren is en alles ontwikkelbaar, als je maar genoeg moeite doet.
Die onbewuste overtuigingen hebben belangrijke gevolgen. Als je overtuigd bent dat mensen niet kunnen veranderen, dan heeft het geen zin dat je veel inspanningen levert. Je hebt talent of je hebt het niet. Geen beter voorbeeld dan de overleden wielrenner Frank Vandenbroucke.
Van kindsbeen werd hij opgehemeld om zijn unieke talent. En dat had zijn gevolgen. Over zijn collega’s zei hij ooit: ‘Die jongens moeten een hele winter hard trainen om in vorm te raken. Met mijn talent heb ik aan een week genoeg.’ Onderzoek toont echter aan dat mensen met deze overtuiging zich bij tegenslagen snel laten ontmoedigen en zich enkel toeleggen op die zaken waar ze in uitblinken. Veel moeten oefenen is voor hen een teken van zwakte. Falen toont dat je geen talent hebt. Faalangst en stress is dan ook hun deel.
Jan, je hebt gelijk. We kunnen inderdaad beter geloven dat talent overschat is. Dan houden we langer vol en hebben we meer plezier in wat we doen. En misschien worden we ooit wel echt top.
Frederik Anseel (zie http://www.hrmblogs.com/author/fanseel voor meer info/mijn profiel)
De KernTalenten – die eind de jaren tachtig werden ontdekt – brengen zowel Aard, Potentieel als Intrinsieke Motivatie aan het licht. probleem is dat ‘talent’ alleen over dat tweede stukje gaat: potentieel. Dat wordt dan weer beïnvloed door het IQ, maar OOK door het karakter (de Aard) en de goesting (Intrinsieke Motivatie) om die 10.000u oefening om tot de top te komen die Malcolm Gladwell beschreef, op te kunnen brengen.
De KTN-methode is gestoeld op 20 jaar empirisch onderzoek en werd pas naar buiten gebracht in dec. 2004
Eind augustus 2012 verschijnt het 2e boek rond de KTN-methode en wordt aan de hand van 14 KTN-analyses van bekende én geslaagde personen duidelijk gemaakt wat het precies betekent.
Geloven dat je je succes te danken hebt aan talent kan inderdaad verlammend werken en ervoor zorgen dat volgende successen uitblijven. Het werk van Carol Dweck over fixed mindset versus growth mindset levert hier heel wat evidentie voor en haar boek is een absolute aanrader voor HR, ouders, leerkrachten!
Your email address will not be published. Required fields are marked*