Published by Marc Ernst, on 17/02/2014
Onder deze niet mis te verstane titel trok Marc Bulens, partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School, in Trends (van 13 februari laatsleden) hard van leer tegen onwetenschappelijke technieken en tools die schering en inslag zijn in HR. Dat deed hij veertien dagen nadat in het zelfde magazine HR-consultant Patrick Vermeren ook, met eveneens sterke argumenten, de vloer aanveegde met niet minder dan 16 veelgebruikte HR-tools.
Vooraleer aandacht te schenken aan de stellingen van Vermeren, citeren we uitvoerig uit het opiniestuk van Marc Buelens.
Buelens: “Wat is er dan zo verkeerd aan zo’n test als de MBTI . Wel, een goede test moet betrouwbaar kunnen voorspellen, hij moet ‘correleren’ met relevant gedrag op de werkvloer. Er is een heel eenvoudige vuistregel die ik aan al mijn onderzoekers heb meegegeven. Als je in de sociale wetenschap over een correlatie leest die hoger is dan .50, dan is het bijna steeds ‘geholpen toeval’ of…tautologie. Met ‘geholpen toeval’ bedoel ik vervalsingen, blijven big data verzamelen tot er eens toevallig iets leuks tussen zit en over de rest zwijgen, even proberen en als je geluk hebt, snel stoppen. Met tautologie bedoel ik dat je twee keer ongeveer hetzelfde meet, maar er een ander etiket op plakt.
We mogen dus gerust aannemen dat het bijna onmogelijk is tussen een test en een te voorspellen gedrag correlaties te vinden die veel hoger liggen dan .50. En nu ons lesje statistiek: kwadrateren om te interpreteren. Dus, de allerbeste test – en zeker dus de MBTI, die een relatief ‘zwakke’ test is – kan waarschijnlijk maar 25 procent verklaren van de verschillen in prestaties. Dan blijft er dus nog 75 procent ‘niet-verklaarbare variantie’ over. Die moet je dan voorspellen met andere methoden of tests die uiteraard niet te veel hetzelfde mogen doen als uw 25 procent-supertests. En nu het slechte nieuws: uw interviews en andere wondermiddeltjes zoals uw jarenlange ervaring, uw klinische blik en mensenkennis blijken, als ze echt onderzocht worden, heel erg op homeopathie te lijken: het schaad niet, maar het is zonde van de aandacht en het geld. En velen, ‘geloven’ erin.
Kan het beter dan 25 procent ? Ja. Maar niet met één instrument. Zijn die instrumenten goedkoop? Soms wel, vaak niet. Een dagje ziekenhuis is ook duurder dan een gesprek met uw huisarts, maar die heeft uw vader nog gekend. Een assessment center kan dat percentage significant verhogen. Maar vergeet de wijsheid van de Romeinen niet: de wereld wil bedrogen worden, laten we hem dus maar bedriegen. De meeste van die centra gebruiken toch maar interviews (want de klant gelooft daarin), vreemde groepsoefeningen (waar rijpe psychologen dan weer in geloven), verouderde tests, zelf-ontwikkelde test de nooit door derden bestudeerd zijn (boezemt héél veel vertrouwen in) en vele dingen die vorige week in Trends bij het lijstje ‘pseudo-wetenschap’ stonden.”
Marc Bulens verwijst naar het Trends-artikel ‘De buikgevoelbusiness’ waarin onder meer Patrick Vermeren aan bod komt.
Vincent Van Malderen, product- en innovatiemanager bij Selor, dat de rekrutering voor de federale overheid verzorgt, was ook niet mals in dat artikel van Trends: “Als je kwadranten en typologieën met persoonlijkheidstypes ziet, die vaak gebaseerd zijn op jungiaanse archetypes, moet je al op je hoede zijn. De Myers-Briggs-type-indicator (MBTI) is pure fantasie van een HR-goeroe: die persoonlijkheidstest meet niets, maar het is wel een megabusiness. 98 op de 100 HR-mensen hebben hem al gebruikt en 70 procent zegt dat hij nuttig was. Het is een beetje zoals homeopathie. Mensen beweren dat het bij hen werkt.”
HR-consulent Patrick Vermeren (partner bij Performance Coaching) maakt een verschil tussen pseudowetenschap, slechte wetenschap en wetenschappelijk achterhaalde instrumenten. Op die basis maakte hij in Trends een classificatie van 16 veelgebruikte HR-technieken die, volgens hem, best naar de prullenmand worden verwezen.
Pseudowetenschap
Achterhaald door de moderne psychologie
Slechte wetenschap
In het artikel komt verder ook nog professor Frederik Anseel (Universiteit Gent) aan het woord. Hij maakt onder meer melding van het Nederlandse Center For Evidence Based Management (CEBMa) dat tegen betaling toegang verstrekt tot wetenschappelijke artikels/data.
Klik hier voor het bewuste Trends-artikel met Vermeren en Van Malderen.
Noot: Vermeren beschouwt blijkbaar de gehele psychoanalyse als pseudowetenschap. Mij lijkt dat wat kort door de bocht. Al is het onmiskenbaar zo dat talrijke opvattingen en ‘theorieën’ van Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, inmiddels in ruime mate of totaal achterhaald zijn. En dat zelf zonder veel overdrijving mag gezegd worden dat de man niet vies was van enige intellectuele oplichterij. Maar daarom mag het kind nog niet met het badwater worden weggegooid en dient de integrale body of knowledge van de hedendaagse psychoanalyse niet te worden afgevoerd als pseudowetenschap. Maar Jacques Lacan mag u gerust als een leerling tovenaar beschouwen, zijn werk als een imposture intellectuelle.
Aan te raden lectuur:
Wat dekt de lading van het schip ? Om als coach goed te functioneren zijn geen wetenschappelijke kaders nodig want cijfers zijn ook interpreteerbaar omwille van de bron of herkomst. Wat wel nodig is is de levenservaring en de mate waarbij je inzicht krijgt in je eigen ‘zijn’. Dit heeft te maken met je evolutie en de wil anderen te helpen in plaats van te blinken met kennis van zaken.
Beide kritische analisten van testen zien een belangrijk aspect van de MBTI over het hoofd: het is GEEN test. Het is een werktuig dat helpt bij zelfkennis. Myers en Briggs hebben het nooit als een psychologische test beschouw, wel een hulp bij het ontdekken van zichzelf. (The questionnaire is meant to help people realize their “best fit type”, it is an INDICATOR) Fundamenteel is het om de juiste criteria te gebruiken wanneer men over een test of een niet-test praat. Het kan hen niet worden aangewreven dat ze charlatans zijn omdat charlatans niet weten wat het verschil is tussen een test en een niet-test. Oneigenlijk gebruik van elk tool ligt vaak in de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Misschien is het probleem wel dat Marc Buelens, toch een notoir professor doctor psychologie, vertrok van de idee dat het een “test” is en kan hij zijn mening herzien over het ‘instrument’ MBTI, zelfinzicht verschaffend over aspecten van jezelf. Ook voor de heer Vermeren kan het zijn SKEPP-lidmaatschap kracht bijzetten om de juiste criteria te handhaven rond MBTI en zich niet te laten meeslepen door emoties. Onlangs was ik aanwezig op een Evidence Based HRM van Selor alwaar de heer Vermeren met emotie sprak, dezelfde foute criteria hanterend. Wim Betz, ondervoorzitter van SKEPP zal zeker beamen dat de juiste startcriteria in elke kritische beschouwing de basis is voor geloofwaardigheid. Ik zal dus het werktuig MBTI verder blijven gebruiken bij het zelfinzicht verschaffen in mijn werk als psycholoog. Tenslotte heb ik me niet zomaar ingezet voor de erkenning van de titel psycholoog en het bevechten van elk charlatanisme. Nog dit dit: Myers en Briggs waren slechts observatoren van gedrag en geen psychologen. Ze hebben dat ook nooit beweerd.
Ik ga me niet inlaten met de “wetenschappelijke” discussie omtrent de MBTI. Daarvoor is mijn kennis van de MBTI te ontoereikend.
Dat HR mensen dit gebruiken om iemand een spiegel voor te zetten, of als één van de instrumenten om een volledig beeld van iemand te krijgen, en dat consultants dit hanteren bij individuele coaching, dat lijkt me voorlopig allemaal netjes. Je moet dan wel hopen dat ze evenveel inzicht hebben als Jef Brouwers (zie vorige reactie) in de beperktheden er van zoals hij die zelf duidt. Maar ik kan de kritiek op de MBTI begrijpen als je ziet hoe vele managers dit als een ‘must’ tussen hun kiezen krijgen in een managementopleiding en ze verondersteld worden dit model in hun functioneren ook te hanteren. Die zijn dan vaak enthousiast omdat ze eigenschappen bij zichzelf ontdekken (die hun omgeving hen al heel hun leven aanwees) waarvoor ze nooit, wat ze in zulk een cursus dan wel bereid zijn aan te nemen, een “objectieve” spiegel kregen. Ik krijg diezelfde managers soms in mijn workshops waar ik het verschil met “waarde”gedrag (opvoeding/cultuur) moet duiden. Als ik hen dan bevraag omtrent wat ze nog onthielden van hun ‘cursus MBTI’ overvalt me steeds dezelfde bedenking: waarom zoveel dagen besteden om een model te leren (begrijpen) dat ze na enkele weken nog amper kunnen benoemen? Ik krijg het nog meer benauwd als ik dit instrument gebruikt zie bij team building sessies waar de trainer/coach dankzij een “certificaat” dan ook nog dat model als wetenschappelijk staat te verkondigen …
Ik ben wel blij te lezen dat ik van enkele pseudowetenschappen nog nooit had gehoord (zoals Enneagram) maar dat komt misschien om dat ik de laatste jaren te weinig HR beurzen heb afgedweild op zoek naar de laatste hype.
Leuke poging van de twee eerste bovenstaande heren om van de essentie weg te gaan…… maar helaas. Wie het lef heeft om naar de wetenschappelijke bewijzen te kijken én daarnaast de trends volgt weet het al lang: MBTI is OUT, evidence based in IN!!!
En gelukkig maar want het is onze plicht als professionals om ethisch te handelen wanneer het om het zelfbeeld van mensen gaat. Natuurlijk vraagt het moed aan de believers om dat onder ogen te zien. Geef ze wat tijd.
Ik heb me waarschijnlijk, om niet meteen iedereen meteen tegen de schenen te stampen die MBTI gebruikt (ik heb het zelf nooit willen gebruiken) te Vlaams opgesteld in mijn bewoordingen omtrent de MBTI. Op z’n Hollands zou wat ik geschreven heb zo klinken: weg met die rotzooi! Maar dat zouden de Vlamingen dan weer verkeerd lezen.
T.a.v. “evidence based” kan ik me voorlopig alleen maar positief opstellen wat de aanpak en filosofie betreft. Over de evidence ervan wil ik met alle respect nog wachten tot het de hype voorbij is en het de tand des tijds heeft doorstaan.
De discussie ontwijken door te zeggen dat de MBTI geen test is, is iets te gemakkelijk. Het is natuurlijk wel een test. Mensen krijgen stellingen voorgelegd die ze cijfermatig moeten beantwoorden, op basis van die antwoorden wordt een score berekend en die score zou aanduiden welk persoonlijkheidstype mensen hebben. Het is dus wel een test. Hoe u ze gebruikt is misschien een andere zaak, voor selectie of ontwikkeling of zelf-inzicht. Maar we weten dat het geen goede test is, met een slechte betrouwbaarheid. Onderzoek toont aan dat als mensen dezelfde MBTI test opnieuw maken na 5 weken, 50% in een andere persoonlijkheidstype terechtkomt. Dus afhankelijk van het moment waarop je het aflegt, krijg je helemaal andere resultaten. Het doet geen stabiele uitspraken. Je kan dan zeggen: “Maar dat is niet belangrijk, het is enkel een startpunt om mensen over zichzelf te laten nadenken”. Maar waarom zou je een verkeerd startpunt gebruiken en niet een goede indicator (want zo bestaan er vele goede persoonlijkheidsvragenlijsten die wel stabiel en vrij accuraat zijn). En indien het waarheidsgehalte van de MBTI er niet toe doet omdat het enkel aanzet tot reflectie, waarom zou ik dan niet een horoscoop of zo gebruiken om mensen te triggeren hierover na te denken. Nee, het lijkt me voor elke doelstelling beter om degelijke onderbouwde instrumenten te gebruiken die zo een zo goed mogelijke betrouwbare inschatting geven van persoonlijkheidstype.
Van Jef Brouwers, die zich opwerpt als sportpsycholoog, psycholoog, voorvechter van de bescherming van de titel van psycholoog enz. (een pak autoriteitsargumenten die hem ongetwijfeld moeten geloofwaardigheid verlenen) had ik nu toch wel wat meer verwacht dan doorzichtige retoriek en het zwakst mogelijke argument. Los van autoriteitsargumenten of de ad hominem pogingen om iemand in discrediet te brengen (zoals mij als afschilderen als emotioneel en dus niet rationeel tijdens mijn presentatie bij Selor terwijl men mij juist de feedback gaf dat ik veel te braaf en te kalm was en veel provocatiever had mogen zijn – of suggereren dat ik geen degelijke criteria heb gehanteerd en dus SKEPP onwaardig ben, terwijl er al meerdere artikels van mijn hand in het tijdschrift van SKEPP zijn opgenomen – en ja, zelfs over MBTI) zal ik hier kort ingaan op het voornaamste pseudoargument of immunisatiestrategie die hier wordt gehanteerd. Iedereen met een smartphone, tablet, pc of ander apparaat dat surfen op het internet toelaat kan voor zichzelf vaststellen dat de uitgevers van MBTI – CPP, de MBTI voorstellen als een assessment en suggereren dat het instrument na meer dan 50 jaar onderzoek degelijk en deugdelijk is.
Op http://www.cpp.com/products/mbti/index.aspx staat bijvoorbeeld te lezen dat het een ‘reliable and valid’ instrument is. En wie kijkt naar de cijfers die ze publiceren: in hun manual gaat het 100% over een test en niet over een niet-test: https://www.cpp.com/pdfs/MBTI_StepII_Man_Supp.pdf . Ze schrijven zelf: “Reliability refers to the consistency of measurement (blz. 3)., Een van de boudste stellingen die valt te lezen :“The MBTI® meets and exceeds the standards for psychological instruments in terms of its reliability”… “Why is this (reliability) important? If personality type is real … Many studies over the years have proven the validity in three categories…”. Steeds opnieuw blijkt dat MBTI er alles aan doet om zich een ‘wetenschappelijk’ aura aan te meten, als een methode die zich op het eerste zicht (websites, brochures…) schikt naar de regels van de psychometrie over betrouwbaarheid en validiteit. OPP België stelt dat de MBTI een vragenlijst is (geen methode). Verder op hun website (www.opp.eu.com) staat uitleg over psychometrische instrumenten en ja hoor, de MBTI hoort in dat lijstje. Het is niet omdat iemand een andere naam geeft aan een meetinstrument, zoals test, enquête, psychologische vragenlijst of indicator, dat het geen meting inhoudt. De MBTI meet wel degelijk, dat zit ieder zinnig mens. De uitgevers putten zich al jaren uit in het trachten te bewijzen dat het instrument wel degelijk deugdelijk is.
Zoals prof. Anseel stelde – helaas tevergeefs want de test-hertestbetrouwbaarheid is bedroevend laag – de cijfers zijn zelfs erger: er zijn onderzoeken waarbij nu eens 50%, nu eens 60%, dan weer eens 70% van de mensen een ander profiel krijgen. Ook de Nederlandse versie van MBTI® werd voorgelegd aan de Commissie Testaangelegenheden (NIP) en … veel te licht bevonden. Onbegrijpelijk dat de uitgevers en de practitioners van MBTI zoals Jef Brouwers, al jarenlang deze onzinnige immunisatiestrategie tegen kritiek hanteren. Als het past is het instrument een van de meest betrouwbare – wordt hier kritiek op gegeven dan is het plots geen test, assessment, of wat dan ook meer maar een methode en zijn diegenen die dat niet zien te dom. Ze doen mij werkelijk stilaan denken aan sekteleden die nog harder gaan geloven in hun goeroe nadat de voorspelling van het einde van de wereld niet is uitgekomen. Over cognitieve dissonantiereductie gesproken… Het blijft bovendien ook oorverdovend stil in de academische literatuur over de werkzaamheid van trainingen met MBTI. Veel geblaat, weinig wol dus. Wie zulke sterke claims maakt zoals dat de MBTI een accurate persoonlijkheidsindicatie zou opleveren en de ‘methode’ van alles kan oplossen, beter leiderschap en betere teamsfeer oplevert, moet dit wel eens bewijzen. Claims die ingaan tegen de wetenschappelijke bevindingen van ‘the knowledgeable experts’, legt de bewijslast bij diegenen die de claims maken. Bewijs dus eerst maar eens op een wetenschappelijke manier dat trainingen of andere vormen van begeleiding met MBTI echt werken. Doordat dhr. Brouwers blijkbaar zelf het verschil niet kent tussen een test (wat de MBTI wel degelijk is) en een niet-test, plaatst hij zichzelf dus in een kamp dat hijzelf charlatans noemt. Ik ben milder en noem mensen pas charlatans als ze bedrieglijk opzet hebben. En als u echt wil weten wat Willem Betz hiervan vindt – ik zal het hem als Skepper eens vragen…
Een uitgebreide wetenschappelijke bespreking verscheen overigens in december 2012 in het peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift Gedrag en Organisatie (Boom/Lemma) onder de titel ‘De ongewenste populariteit van typologieën’. Het artikel is niet vrij toegankelijk maar de uitgeverij geeft mij de toestemming een exemplaar te bezorgen aan iedereen die er mij om verzoekt. U zal er in lezen dat er drie grondslagen zijn: de psychoanalyse (wel degelijk beschouwd als pseudowetenschap door het gros van psychologen en wetenschapsfilosofen – het is niet omdat er hier en daar iets juist in zit dat het geheel niet pseudowetenschappelijk kan zijn, cfr. NLP), het geloof in het paranormale (onder andere dat toeval niet bestaat, alles is ‘synchroniciteit) en dat we om een of andere reden toegang hebben tot archetypes die zich in een parallel universum bevinden. Ik ben niet aan het gekscheren, zo gek was de theoretische grondslag van Jung inderdaad.
De manier waarop deze test hier verdedigd wordt geeft een déjà-vu gevoel.
We hebben hetzelfde al gehoord van de frenologen die schedels meten, van de grafologen die de streepjes en puntjes van het handschrift analyseren, de rorschachtesters die de klant laten vertellen wat hij in een reeks inktvlekken meent te zien.
Die werden ook en worden soms nog voorgesteld als wetenschap. Meten, tellen, registreren en scores toekennen zijn essentiële eerste stappen in een wetenschappelijk onderzoek. Maar dan loopt het daar mis, het wordt pseudowetenschap als ze niet gerechtvaardigde conclusies en voorspellingen gaan trekken uit die metingen, en dat hebben al die “systemen” gemeen.
Het wordt gevaarlijk als die conclusies misbruikt worden om iemands leven of carrière te kraken, en daarover gaat het hier.
Kritische vragen wimpelen ze af met uitvluchten als: jaren opleiding, veel praktische ervaring, tevreden klanten en het moet in zijn juiste context geplaatst worden, en blabla…
Dergelijke pseudo-tests kunnen misschien enig nut hebben om er een conversatie over te beginnen, maar dat kan van koffiedik kijken, pendelen of handlijnen lezen ook gezegd worden.
Een echte test moet een voorspellende waarde hebben, de resultaten moeten betrouwbaar, reproduceerbaar en verifieerbaar zijn, zo niet is de test waardeloos, en zelfs verwerpelijk als er belangrijke beslissingen van afhangen.
Aan de verkopers om aan te tonen dat die voorwaarden vervuld zijn, zo niet in de vuilbak ermee.
2 vraagjes voor Jef Brouwers:
1) Wat is precies het verschil tussen een ‘test’ en een louter(e) ‘werktuig’ of ‘indicator’ dat leidt tot verschillende criteria voor betrouwbaarheid?
2) Welke zijn de “juiste criteria” die we dienen te gebruiken bij het beoordelen van een ‘werktuig’ of ‘indicator’, m.a.w. welke criteria laten ons toe om een goed werktuig te onderscheiden van een slecht werktuig?
Helaas zien wij, en als ik de heer Vermeren en de heer Betz goed interpreteer, anderen met ons, nogal regelmatig dat het instrument niet juist wordt toegepast.
Ten eerste beschouwen wij het niet als een test, zoals dhr Brouwers terecht opmerkt, maar een beschrijvende indicator die gebruik maakt van een vragenlijst. De vragenlijst is slechts één van de middelen die tijdens een traject worden gebruikt om tot het bestpassende type te komen. Het voeren van gesprek(ken) ter verduidelijking en toetsing is minstens net zo belangrijk.
Het komt bijvoorbeeld wel eens voor dat bij een bedrijf de werknemers de resultaten van een MBTI (of vergelijkbare) vragenlijst in handen krijgen met de mededeling “hier is je type, je doet het er maar mee” of woorden van gelijke strekking. Dat is een inderdaad een onjuiste toepassing van het instrument en als het op deze manier wordt ingezet, zijn ook wij niet verbaasd dat er enig wenkbrauwfronsen ontstaat; wij fronsen dan mee. Als dit gebeurt zonder begeleiding kunnen de ervaringen inderdaad minder dan positief zijn; OPP deelt in de mening dat dit onjuist en onethisch gebruik is en het is zeker niet de manier die wij gebruikers aanleren.
Een belangrijke reden van de vermeende onbetrouwbaarheid van het instrument is overigens het feit dat er zovele online verkrijgbare aftreksels zijn van de echte MBTI-vragenlijst (zonder onderzoek, normgroepen of validiteitsstudies) en dat er ‘consultants’ zijn die trajecten aanbieden waarbij er dus géén gedegen gesprek wordt gehouden met de respondent en er op geen enkele manier getoetst wordt of er mogelijk situationele omstandigheden waren die van invloed konden zijn op de uitkomsten. Wederom geef ik dus de heer Vermeren en de heer Betz gelijk dat de kwaliteit van een instrument beperkt kan worden door toepassing door de gebruiker.
Daarnaast gaat de MBTI over voorkeuren, die mogelijk wel in gedrag tot uiting komen, maar, zoals elke ervaren coach weet, gedrag is per definitie een combinatie van nature en nurture. We pogen met een gedegen traject door de lagen van de ui die nurture heeft meegegeven heen te pellen, maar het is wellicht wat hoog gegrepen om te verwachten dat één gesprek (laat staan alleen een rapport!) daarvoor altijd voldoende is. Verwachtingen, druk, opvoeding en nog veel meer spelen allemaal een rol bij het gedrag. Het is dan ook een beschrijvend instrument, geen voorspellend instrument, en dat pretendeert het ook niet te zijn.
De MBTI beoordelen op zijn kracht om toegepast te worden in een wervingssituatie is wat OPP betreft dan ook een non-issue. Een stratenmaker en een arts kunnen beiden een ISTJ voorkeur hebben, en toch zou ik maar één van hen overwegen voor een rol als chirurg. Daarnaast zijn er vele, vele artikelen geschreven over het verschil tussen voorkeuren en gedrag en is de beeldspraak van het huis met 16 kamers (de 16 voorkeurstypes) een mooie: je kunt je door alle kamers bewegen (in gedrag), maar er is er maar één waar je je het meeste op je gemak voelt, het makkelijkste oplaadt, kortom het meeste ‘thuis’ bent.
Ter recapitulatie: de MBTI moet juist en ethisch toegepast worden, want als dat niet gebeurt (bijvoorbeeld door alleen een vragenlijst te gebruiken zonder gesprek, of een ‘verkorte’ versie te gebruiken waar geen jarenlang onderzoek onder zit of normgroepen van vele duizenden personen wereldwijd, of als voorspellend in plaats van beschrijvend instrument) zou ik hier even een vrije interpretatie van een deel van een tekst van Einstein willen geven: if you judge a fish by its ability to climb a tree, it will not live up to expectations. (originele tekst: Jeder ist ein Genie! Aber wenn Du einen Fisch danach beurteilst, ob er auf einen Baum klettern kann, wird er sein ganzes Leben glauben, dass er dumm ist).
Als ik dan lees dat de heer Betz heeft meegemaakt dat de MBTI (of een ander Jungiaans instrument, dat kan ik uit zijn tekst niet aflezen) is gebruikt om iemands leven of carrière te kraken is dat een zeer kwalijke zaak en zouden wij graag de dialoog aangaan met degene die het instrument op die manier toepast.
Een totaal andere discussie is overigens die van Evidence Based versus Research Based en de voor- en nadelen van beide, maar dat is denk ik een kwestie van voorkeur en juiste toepassing in de juiste situatie. Dus laten we de MBTI niet pogen te beoordelen op iets wat het niet is: http://www.opp.com/en/about-opp/blog/2013/may/a-little-mbti-knowledge-can-be-a-dangerous-thing
Ter afsluiting nodig ik bij deze de commentatoren van harte uit om bij ons langs te komen en het eens te hebben over kwaliteit en kracht van verschillende instrumenten, de semantiek van vragenlijsten versus testen, beschrijvend versus voorspellend en Evidence Based versus Research Based.
Of, als de heren er tijd voor hebben, het ondergaan van een MBTI-feedbackgesprek zoals wij het bedoeld hebben en niet zoals het, getuige de ervaringen die ik hier en daar lees, helaas klaarblijkelijk soms wordt toegepast.
De koffie staat klaar.
Your email address will not be published. Required fields are marked*