Published by Fons Van Dyck, on 12/04/2014
Minister Turtelboom liet vorige week tijdens de plenaire zitting van het ‘Wereldforum voor Vrouwelijk Leiderschap’ van de Oeso horen dat België een voorloper is qua genderevenwicht in de politiek. Zelf is de minister van Justitie niet te beroerd om zichzelf te presenteren als ‘een product van quota’, dat ‘door vele glazen plafonds gebroken’ is.
Ook voor ondernemingen blijken genderevenwicht en meer vrouwen aan de top een goede zaak. Gedifferentieerde teams, met mensen met verschillende achtergronden, vaardigheden en perspectieven, zijn beter in staat om problemen op te lossen, zo leert de ervaring. Sommigen gaan zelfs zover te stellen dat de bankencrisis van 2008 had kunnen vermeden worden met meer vrouwen in topposities van financiële instellingen.
Uit vele wetenschappelijke studies blijkt intussen dat genderevenwicht effectief bijdraagt tot hogere verkoopcijfers, meer klanten en een hogere relatieve winst. Onderzoekers van de Pepperdine University bestudeerden de Fortune 500-bedrijven en kwamen tot de vaststelling dat de 25 bedrijven die het best scoren op het vlak van genderevenwicht aan de top maar liefst 34 percent beter scoren op het vlak van winstgevendheid.
Maar hoe zorg je er als bedrijf voor dat meer vrouwen de topfuncties bereiken? Hier is duidelijk sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Terwijl de vrouwelijke klimmer over de nodige vaardigheden, motivaties en ambities moet beschikken om de top te bereiken, moet de organisatie waarin zij werkt ook verantwoordelijk gesteld worden voor de diversiteit op de werkvloer. Het is ook een en-enverhaal.
Het valt bovendien op dat sectoren die historisch een zeer mannelijk imago met zich meeslepen, zoals de technologiesector, de jongste jaren grote stappen vooruit zetten op het vlak van genderevenwicht. Steevast rijst dan de vraag of verplichte quota daarbij kunnen helpen, zoals in de Scandinavische landen. Dat leidt dan tot verhitte debatten, vooral omdat hier wordt geraakt aan het vrije ondernemerschap en de suggestie wordt gewekt dat geslacht voorrang zou krijgen op kwalificatie, maar intussen lijkt dat toch een achterhaalde discussie geworden. De vrouwen die vandaag in ondernemingen doorstoten tot topposities zijn onmiskenbaar de beste talenten. En zij zouden het zelf niet anders willen.
Ik heb het voorrecht gehad om de afgelopen jaren verschillende directiecomités en bestuursvoorzitters van ondernemingen te mogen adviseren op het vlak van imago en reputatie. En steevast kwam daarbij ook het thema van genderevenwicht aan bod. Vaak presenteerde ik mijn aanbevelingen aan een publiek van hoofdzakelijk mannen in maatpak. Toen ik meegaf dat ze er maar beter voor konden zorgen dat binnen vijf jaar de helft van de vergadering uit collega’s van het andere geslacht zou bestaan, werd er even gegrinnikt. Waarom dan wel, vroegen de heren. Wel, vooral om de overlevingskansen van hun onderneming veilig te stellen. En ik moet vaststellen dat in intussen in verschillende bedrijven de omslag met succes is gemaakt.
Die ondernemingen kiezen er dan bewust zelf voor concrete stappen te zetten, waarbij zij zelf duidelijke, meetbare en afdwingbare doelstellingen op het vlak van genderevenwicht formuleren. ‘What gets measured, gets done’, is het adagio. En zo dacht ook dr. Caroline Simard van de Stanford University School of Medicine er recent over in het technologievakblad Fast Company. Het komt er bovendien op aan om de juiste mensen verantwoordelijk te maken voor de behaalde resultaten. Zoals bijvoorbeeld bij IBM en Deloitte gebeurt.
Ten slotte moeten er ook mechanismen worden geïnstalleerd die ervoor zorgen dat de doelstelling genderevenwicht niet verdwijnt in de waan van de dag. Dat kan door de bijdrage van genderevenwicht aan het succes van de organisatie duidelijk in de verf te zetten. Zo wordt genderevenwicht niet ‘nice to have’, maar een absolute noodzaak om als organisatie in de 21ste eeuw te overleven.
Your email address will not be published. Required fields are marked*