Published by HRMblogs, on 25/05/2021
Door Koen De Leus (hoofdeconoom BNP Paribas Fortis)
Als we het goed aanpakken, kan de heropening van de economie het startschot zijn van een derde ‘bevrijding’ waarin we het juk van de stagnatie afwerpen.
Na de Grote Financiële Crisis van 2008 en de daaropvolgende eurozonecrisis volgde in de VS en Europa het traagste herstel in de moderne financiële geschiedenis. Er werd te vroeg gespaard en de littekens na de crisis waren groot. Tijdens de pandemie was de economische terugval nog groter. Een krachtige groei voor 2021 en 2022 zit ingebakken in het herstel. Maar zakt daarna de conjunctuur als een mislukte soufflé in elkaar?
Als we kijken we naar het verleden is er weinig reden voor optimisme. Van de 160 recessies in ontwikkelde landen sinds 1966 die we onderzochten bleek in twee derde van de gevallen de gemiddelde kwartaalgroei in de vijf jaren na de recessie lager dan die ervoor. Belangrijke boodschap voor de beleidsmakers: in landen waar de overheidsschuld slechts tussen 0 en 20 procentpunten steeg, evenaarde de groei gemiddeld wel de groei van voor de crisis. Nog meer schulden maken leverde een negatief resultaat op, net als een lager schuldniveau dan voor de crisis.
Deze keer kan het anders, denk ik. De littekens die de huidige crisis nalaat, zijn een stuk kleiner dan die van na de vorige crisis. Ik onderscheid er vijf: hogere schulden, meer faillissementen, werkloosheid, zombiebedrijven en minder investeringen.
Met 360 procent van het bruto mondiaal product staan de globale schulden op hun hoogste niveau ooit. De piekschulden vinden we dit keer terug bij de overheid en de bedrijven, niet bij de huishoudens en de financiële instellingen. Die laatste bouwden hun schulden af na de bankencrisis van 2010-2012. Dat woog toen op het herstel. Een gelijkaardig dempend effect op de groei na episodes van fors opgelopen bedrijfsschulden was er bijna nooit in het verleden.
Bedrijfsfaillissementen en een hogere werkloosheidsgraad zijn vermeden in Europa, met dank aan aanzienlijke overheidsinterventies. In een recessie met veel faillissementen stijgt de werkloosheidsgraad tot drie keer meer en blijft hij ook langer hoog. Tijdelijke werkloosheid mondt uit in langdurige werkloosheid en sommigen keren helemaal niet meer terug naar de arbeidsmarkt.
Minder faillissementen versnellen het herstel, maar creëren meer zombiebedrijven. In de VS raamt Deutsche Bank het aantal zombiebedrijven op 20 procent. Europa zal daar niet ver van zitten. Die vaak kleinere ondernemingen kunnen hun schulden amper afbetalen met wat ze verdienen. Investeren in nieuwe machines en digitale apparatuur zit er niet in, waardoor ze wegen op de productiviteit. Zombie versus faillissementen: het is een moeilijke afweging voor politici.
Een gebrek aan bedrijfsinvesteringen is het laatste potentiële litteken. Maar hier horen we positief nieuws. Uit cijfers van de Nationale Bank blijkt dat de Belgische bedrijfsinvesteringen in het eerste kwartaal van 2021 hersteld zijn tot amper 5 procent onder het niveau van voor de crisis. De voorbije twee weken hielden we een enquête bij een 200-tal bedrijfsklanten. De overgrote meerderheid beweert de komende kwartalen evenveel of meer te zullen investeren in IT en het digitale als voor de crisis.
v
Roaring twenties
Minder littekens dus en een sneller herstel. Maar wat zijn de groeimotoren na de heropleving van de komende kwartalen? De ‘bevrijding’ wordt vergeleken met die van na de twee wereldoorlogen. Er zijn gelijkenissen, maar ook grote verschillen. De bevolkingsexplosies van toen herhalen we niet, integendeel. En door de hoge schuldgraad zit een herhaling van de toenmalige spectaculaire kredietstijging er ook niet in.
Maar we ontwaren ook veranderingen. De G7-leiders verbonden zich tot investeringen om de ongelijkheid en de opwarming te tackelen. Die reusachtige klimaatinvesteringen – volgens de OESO jaarlijks 6.900 miljard dollar of 7 procent van het mondiale bbp in 2017-2030 om de opwarming onder 2 graden te houden – zijn een mogelijke weg uit het structurele vraagtekort van het voorbije decennium. België ambieert de overheidsinvesteringen van 2,8 procent naar 4 procent van het bbp op te drijven tegen 2030. Na de oorlogen bouwden we de infrastructuur weer op. De komende jaren passen we die aan.
De naoorlogse periode ging gepaard met een hoge productiviteit: +3,1 procent per jaar tussen 1939 en 1973. Komt er de komende jaren een kering van de vertragende productiviteitsgroei? Volgens de consultant McKinsey hebben we in één jaar drie à zeven jaar gewonnen in de digitalisering van klantenrelaties en het aanbieden van digitale goederen en producten. Thuiswerk is ingeburgerd, e-commerce explodeert, en ondernemingen hebben hun productieproces versneld geautomatiseerd. Een snelle uitrol van 5G zou de integratie van artificiële intelligentie, duurzame energiebronnen en circulariteit in nieuwe bedrijfsmodellen mogelijk maken.
Als we het juist aanpakken, is de heropening van de economie het startschot van een grote verandering. In deze derde ‘bevrijding’ werpen we het juk van de lange stagnatie af. De overheid speelt een belangrijke rol door de blinde besparing van na de vorige crisis in te ruilen voor slimme investeringen in vergroening en digitalisering. De lage rente schept kansen. Dit herontdekte dynamisme leidt mogelijk tot een groei die hoger ligt dan die voor de pandemie. Deze keer is dan echt anders.
(Dit artikel verscheen initieel op Tijd.be)
Your email address will not be published. Required fields are marked*